2.3.1 Aanvraag 

  1. Na de melding en het onderzoek van de gemeente, kan de inwoner een aanvraag indienen. Het gespreksverslag en een eventueel persoonlijk plan vormen het uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag. De aanvraag kan schriftelijk of digitaal worden ingediend, via de route die de gemeente daarvoor heeft vastgesteld. Het doel van de aanvraag is te bepalen of de gemeente hulp verleent en welke vorm die hulp dan heeft.
  2. Melding en aanvraag worden op hetzelfde moment gedaan als het gaat om een uitkering voor inwoners van 27 jaar of ouder. Het gesprek met een medewerker vindt dan plaats nadat de aanvraag is ingediend.
  3. De gemeente kan besluiten dat ook voor bepaalde andere vormen van hulp melding en aanvraag op hetzelfde moment worden gedaan. Inwoners kunnen dan bij de melding direct een aanvraag indienen. Een onderzoek en een gesprek over de hulpvraag zijn dan niet nodig.
  4. De gemeente kan bepalen, dat inwoners een aanvraag indienen door middel van een aanvraagformulier. Een ondertekend gespreksverslag kan ook als aanvraagformulier worden beschouwd.
  5. Een aanvraag wordt ingediend bij de gemeente, behalve als het om een aanvraag voor een bijstandsuitkering voor levensonderhoud of een IOAW-uitkering gaat. Die aanvraag wordt digitaal ingediend via www.werk.nl.

2.3.2 Aanvraag voor hulp-op-maat

  1. Vraagt de inwoner hulp-op-maat, dan gelden in ieder geval de volgende voorwaarden:
  • De hulp is noodzakelijk om (één van) de doelen van de in 1.1 genoemde wetten te bereiken;
  • De inwoner heeft geen mogelijkheden om het gewenste effect op eigen kracht te bereiken. Dat is bijvoorbeeld zo, als de inwoner geen gebruik kan maken van voorzieningen die algemeen gebruikelijk zijn. De inwoner kan het gewenste effect ook niet bereiken met gebruikelijke hulp van huisgenoten, met hulp vanuit het sociale netwerk of met behulp van andere voorzieningen of organisaties; en
  • De hulp past bij het gewenste effect en de persoonlijke situatie van de inwoner.
  1. Voor sommige vormen van hulp zijn er in de wet of in deze verordening extra voorwaarden gesteld.
  2. De hulp-op-maat is niet luxer of duurder dan nodig is en duurt niet langer dan nodig is. De gemeente kiest daarom voor de goedkoopste voorziening die nodig is om het probleem van de inwoner langdurig te verminderen of op te lossen.
  3. De gemeente kan hulp-op-maat weigeren als een inwoner iets (niet) heeft gedaan waardoor de hulpvraag is veroorzaakt, en hij deze hulpvraag had kunnen voorzien.

2.3.3 Advisering

De gemeente zorgt ervoor dat de medewerker die een melding of aanvraag behandelt de deskundigheid heeft die nodig is om deze melding of aanvraag goed te kunnen behandelen. Als de medewerker die deskundigheid niet heeft, zorgt de gemeente ervoor dat een deskundige een advies uitbrengt. Dit advies (deskundig oordeel) betrekt de gemeente bij de beoordeling van de aanvraag.

2.3.4 Beoordelen aanvraag

  1. Bij het beoordelen van de aanvraag betrekt de gemeente alle gegevens die van belang zijn. Het gaat onder meer om gegevens over:
  • de behoeften van de inwoner;
  • de (on)mogelijkheden van de inwoner;
  • de persoonlijke situatie van de inwoner;
  • de mogelijkheden van het sociale netwerk, andere organisaties en de gemeente.
  1. Om te bepalen of de gemeente hulp verleent, volgt de gemeente de volgende stappen:

Stap 1: De gemeente stelt eerst vast wat de hulpvraag van de inwoner is.

Stap 2: De gemeente stelt hierna vast welke problemen en beperkingen er precies zijn.

Stap 3: De gemeente bepaalt welke hulp nodig is en hoe veel.

Stap 4: De gemeente onderzoekt wat de inwoner zelf kan doen om het probleem op te lossen (eigen kracht), al dan niet met gebruikelijke hulp, hulp van anderen uit het sociale netwerk en van andere voorzieningen of organisaties.

Stap 5: De gemeente bepaalt welke aanvullende hulp nodig is om het probleem op te lossen en het gewenste effect te bereiken.

  1. Voor iedere stap geldt, dat de gemeente de deskundigheid inzet die nodig is om die stap goed te kunnen afronden. Is er bijzondere deskundigheid nodig, dan zet de gemeente die in. De gemeente stelt de inwoner op de hoogte van welke deskundigheid er op welk moment nodig is en ingezet wordt.

2.3.5 Beslistermijn

  1. De gemeente beslist zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen de wettelijke termijnen, nadat de aanvraag is ontvangen. Gaat het om een aanvraag in het kader van de Wmo, dan beslist de gemeente binnen twee weken nadat de aanvraag is ontvangen, en in ieder geval binnen 8 weken.
  2. De beslistermijn kan schriftelijk worden opgeschoven als de inwoner niet voldoende gegevens heeft verstrekt. Als de gemeente een besluit niet binnen de vastgestelde termijn kan nemen, dan noemt de gemeente een nieuwe termijn waarbinnen het besluit zal worden genomen.

Heeft u gevonden wat u zocht?